The Final Chapter
Door: Jamie de Graaff
Blijf op de hoogte en volg Jamie
30 Juni 2013 | Maleisië, Mabul
Het is zo ver. Na 268 dagen, 12 bezochte landen, meer dan 100 bedden, 10.000 gereden kilometers op de motor, 305 liter bier (ja, het is bijgehouden) en ontelbaar veel borden fried rice, is het dan toch eindelijk zo ver. We gaan naar huis. Terug naar Amsterdam, vrienden, familie.
De afgelopen 2 weken voor dit moment van vertrek waren gevoelsmatig anders. Je gedachten dwalen vaker af naar thuis, en je begint je steeds meer voor te bereiden op de terugkeer naar Nederland. Waar je eerst nog lang niet terug wilde, heb je nu opeens weer zin in bepaalde dingen van thuis. In mijn geval is dat bijvoorbeeld een dikke laag filet americain op een paar sneetjes maisbrood van de Albert Heijn. Of een lekker stukje oude kaas. Al met al stel je je in op een bepaalde tijd van huis, en als die periode dan voorbij is, vind je het ook weer goed om terug te komen.
Maar ruim 2 weken geleden was dit moment nog redelijk ver weg, toen we het kleine oliestaatje Brunei achter ons lieten. Gedurende de 7-urige busreis naar de stad Kota Kinabalu verzamelen we niet minder dan 8 nieuwe stempels in onze paspoorten. Daar word ik nou gelukkig van. We rijden Brunei uit, Sarawak (een provincie van Maleisië) in, Sarawak uit, een ander stukje Brunei in, Brunei weer uit, Sarawak in, Sarawak uit en uiteindelijk Sabah (een andere, autonome provincie van Maleisië) in. Zo kom ik weer een stuk dichter in de buurt van mijn droom om ooit een heel paspoort vol stempels en visa te hebben.
Kota Kinabalu (kortweg KK) blijkt in vergelijking met de rest van Borneo een aardig levendig stadje te zijn, en er is zowaar wat te beleven 's avonds. Vaak is het in de avond nog wel even zoeken, omdat de moslims hier (over het algemeen) niet drinken. Ook vinden we hier een levendige night market, waar we eindelijk een paar souvenirs scoren voor thuis, en voor de zoveelste keer een paar nieuwe ray-ban neppers aanschaffen. Daar heb ik er inmiddels ook al een stuk of 10 van versleten denk ik. Uiteindelijk blijven we bijna 3 dagen in deze grootste stad van Borneo, ook om weer wat blog-werk gedaan te krijgen. Maar dat was niet de enige reden dat ik hier een internetcafe op moest zoeken. Aan het eind van onze derde dag hier had ik namelijk een Skype-interview met 2 commissieleden van het Amsterdam Research Project van Aureus. In het kort: ik heb me aangemeld voor een onderzoeksproject in India voor 5 à 6 weken in april, en daarvoor werd ik nu geïnterviewd. Ondanks de slechte verbinding ging het best aardig, en inmiddels weet ik dat ik ook ben toegelaten. Dus dat was weer een goede opsteker zo vlak voor ons vertrek hier! En ik heb weer een nieuwe uitdaging om naar uit te kijken :)
Na afloop hiervan wilden we eigenlijk meteen afreizen naar het Kinabalu national park, maar we leerden al snel dat er inmiddels geen bussen meer reden. Zodoende we zaten nog 1 dag vast in KK.
Omdat we de vorige dag niet meer weg kwamen hier, moesten we de daaropvolgende ochtend bizar vroeg ons nest uit: 05:30 uur. Zoals jullie in mijn vorige update konden lezen, moesten er een aantal dingen hier in Borneo van te voren geboekt worden. Dit gold ook voor mountain Kinabalu, waar we nu op weg naar toe waren. Onze reservering voor accommodatie op de berg stond vast, dus in alle vroegte moesten we met een taxi die kant op. Deze berg is een begrip in Borneo, met haar top van 4100 meter. Vele duizenden mensen per jaar reizen dan ook af om deze berg te bedwingen, en wij waren daar nu 2 van.
Na 1,5 uur in de taxi werden we gedropt voor de ingang van het National Park. Nog even snel een vullend ontbijt weggewerkt, onze tassen gedropt in een lodge, en we waren klaar voor wat serieuze lichamelijke activiteit. Maar voordat we konden beginnen moesten we nog onze vergunningen ophalen, kregen we een gids aangewezen en moesten we nog betalen voor vervoer naar het startpunt. Flink wat geld lichter konden we dan toch beginnen aan de klim. Het begin lag op ongeveer 1900 meter hoogte, en onze bestemming voor vandaag (het middenstation) op ongeveer 3350. Onze gids was een aardige vent, en hobbelde die berg op alsof het niks was. Niet heel gek, als je je beseft dat hij 'm inmiddels al ruim 500 keer op en af gelopen heeft. Het weer was top, met een uitzicht dat steeds beter werd naarmate je hoger kwam. Ja, dit was toch best wel gaaf.
Voor mij was het de eerste keer dat ik een dergelijke serieuze klim zou ondernemen, dus ik was benieuwd hoe ik het er vanaf zou brengen. Zeker gezien er de afgelopen 9 maanden weinig is gekomen van enige fysieke uitdaging. Maar met ons ging het ook goed, en we haalden bijna alleen maar mensen in gedurende onze klim. De echte bikkels waren echter de porters, die elk met 25 à 30 kilo op hun rug de berg op liepen. Dit is nodig, aangezien er geen kabelbaan naar boven loopt. Alle voorraden moeten dus handmatig naar boven gesjouwd worden.
Na 3,5 uur klimmen kwamen we aan in Laban Rata, het middenstation waar we een slaapplek hadden. Een slaapplek waar we gelijk gebruik van maakten, want we doken gelijk ons bed in voor een Powernap. We waren nagenoeg de eerste die aankwamen, maar toen we weer wakker werden was onze hele hut vol met mensen. Een briefing voor de rest van de klim werd gegeven, en na het eten lagen we alweer rond 19:00 in ons nest. Dit moest ook wel, want de volgende ochtend zouden we om 02:00 uur er weer uit gejaagd worden.
Het is 02:15 als ik wakker word, en de meeste mensen zijn hun bed al uit. Omdat wij gisteren zo snel waren, vindt onze gids het goed als we "pas" om 03:00 uur beginnen aan het restant van de klim naar de top. Zo kunnen we dus rustig al onze "gear" aantrekken. Dit staat tussen aanhalingstekens, omdat wij de slechtst voorbereide mensen op deze berg waren. Er liepen mensen met hele tassen vol professioneel spul, bijpassende kleding en schoenen, terwijl wij alles probeerden te doen in een spijkerbroek, tennisschoenen en een regenjas. De eerste dag ging dat ook prima, en we waren nog de snelsten ook. Maar nu pas zouden we merken dat we eigenlijk iets warmere kleding mee hadden moeten nemen. De wind is snijdend en het is ijskoud zodra we naar buiten stappen. Dat wordt nog wat. Met onze hoofdlampjes op beginnen we aan deze 800 meter klim, vaak moeten we touwen gebruiken om onszelf omhoog te hijsen. Het wordt steeds kouder, en inmiddels lopen we in de mist. De handschoenen die ik voor €0,75 heb gekocht in KK zijn hier toch niet helemaal op gemaakt. In trance lopen we verder. Na 2 uur klimmen zijn we er, 4095 meter, hoger dan ik ooit ben geweest. Maar ik kan er niet van genieten, het is zo koud. Met moeite verschijnt er een lach op m'n gezicht voor de verplichte foto naast het bord op de top, waarna we snel een soort grot induiken ter beschutting van de wind. We zijn zo snel naar boven gelopen, dat we nog een uur moeten wachten op zonsopgang. In de grot trillen we allebei ongecontroleerd, ik heb het denk ik nog nooit zo koud gehad. En dat terwijl we nagenoeg op de evenaar staan! Na een uur zo gezeten te hebben komen we erachter dat er überhaupt geen zonsopgang gaat zijn, de hele berg is gehuld in een dikke mist. Heel jammer, zeker gezien we ook de "Via Ferrata" wilden doen, een soort cliffside path met kettingen, vergelijkbaar met wat we in Hua Shan (China) hebben gedaan. Maar dan is dit de hoogste ter wereld. Het is gewoon te koud. Gedesillusioneerd lopen we terug naar beneden, en ik heb nauwelijks controle over m'n benen. Ook voel ik de helft van beide handen niet meer, waardoor ik de stukken met touw moeilijker kan navigeren. 1,5 uur later komen we totaal gesloopt weer aan bij het middenstation, en ik krijg de deur niet eens meer open met m'n handen. Gelijk ploffen we weer op bed en slapen nog een uur of 3. Ik was in bed gekropen met een hete kop thee, maar omdat ik zo gesloopt was viel ik meteen als een blok in slaap. Had ik niet moeten doen, want even later schrok ik wakker van hete thee die over me heen viel.
Aan het begin van de middag beginnen we toch maar aan de rest van de 6 kilometer lange afdaling, terug naar waar we begonnen waren. Het duurde 2,5 uur, en vooral het laatste stuk was zwaar voor de knieën en beenspieren. Ik ga thuis toch maar weer wat actiever sporten denk ik.
Maar we kwamen er, en we waren trots. Het was niet belonend op de manier die ik had verwacht (goed weer, mooie zonsopkomst), maar wel op een hele andere manier. We hadden een flinke fysieke prestatie geleverd, volgens vele klimmers was dit een stuk zwaarder dan de meeste treks in Nepal. Ik voelde me voldaan.
We haalden onze tassen weer op, werkten een grote portie lunch weg, en besloten vandaag nog te vertrekken naar onze volgende bestemming. Dit zou de stad Sandakan zijn, helemaal in het oosten van Borneo. Terwijl we op de bus stonden te wachten raakten we nog aan de praat met een Amerikaan (John), die zojuist de berg in één dag op en af gelopen was. Wat een bikkel. Met z'n drieën vonden we in Sandakan een hostel, en na een kort avondje in de bar konden we heerlijk uitrusten.
Maar niet al te lang, want John had het lumineuze idee om meteen de volgende ochtend op pad te gaan richting een Oerang-Oetang opvang centrum. Zo zaten we om 09:00 uur alweer in een bus, en net op tijd kwamen we daar aan voor etenstijd. Etenstijd voor de apen dan, want dan heb je de meeste kans om ze te zien. En er stonden er inderdaad een stuk of 7, het zijn toch wel toffe beesten. Groot, roodharig, ontzettend lenig en ze hebben inderdaad een aantal menselijke trekjes. Jammer dat zo veel regenwoud van Borneo ieder jaar omgetoverd word tot palmolie plantages, want zo blijven er maar weinig over.
Terwijl alle apen rustig door de bomen en touwen aan het swingen waren, voelde ik me eigenlijk meer onderdeel van een groep apen. We stonden namelijk in het midden van een stuk of 40 mensen, waarvan minstens de helft met een dikke telelens-camera.
De spierpijn vandaag was trouwens echt niet te harden. Het kleinste trapje koste de grootste moeite, en ik kreeg dan ook vaak rare blikken als ik probeerde op te staan of een trap af te lopen.
Terug in Sandakan probeerde we nog een bus te pakken naar een ander stadje, maar die bleek inmiddels niet meer te rijden. En dat om 15:00 uur 's middags. We besluiten dan maar hier nog even te blijven, en maken er een rustig middagje en avondje van.
Ook de volgende dag blijven we hier, en ik upload voor de verandering nog maar eens een blog. Normaal gesproken loop ik ongeveer een maand achter met bloggen, maar omdat we nu bijna naar huis gaan probeer ik deze achterstand stukje bij beetje weg te werken. We eten ook nog maar voor de derde keer bij hetzelfde restaurantje, het vrouwtje moet maar om ons lachen. Kennelijk ben je met dit soort kleine dingetjes toch op zoek naar een bepaalde vorm van vastigheid, aangezien alles om je heen aldoor aan het veranderen is.
De dag hierna wordt het toch wel tijd om Sandakan te verlaten, want we worden weer ergens anders verwacht. In Semporna om precies te zijn, want vanuit daar worden we gebracht naar het tropisch eilandje waar we de hele laatste week van onze reis zullen verblijven. Semporna ligt in het zuidoosten van Maleisisch Borneo, en ligt op ongeveer 7 bus-uren van Semporna verwijderd. Onderweg stopten we nog in het stadje Lahad Datu, waar 4 maanden geleden nog grote onrust was. Een stuk of 200 Filipijnse piraten waren daar toen aan land gekomen, en claimden dat dit hun land was. Dit resulteerde in een bloedige confrontatie met het leger, waardoor het merendeel van deze mensen het leven heeft gelaten. Ook in Semporna zelf blijkt dit een rol te hebben gespeeld, maar in beide steden merkte je er helemaal niks meer van.
Eenmaal aangekomen regelden we snel alles voor de komende week en vonden een hostel. Toen we even later door de stad liepen, zoekend naar een pinautomaat, zagen we in wat voor naar, grijs oord we terecht gekomen waren. Alles was grauw, vervallen en echt overal stonk het naar danwel rotte vis of pis. Ik denk dat dit, na de stad Chongqing in China, de naarste plek is waar we zijn geweest. Gelukkig hoefden we hier maar 1 nacht te blijven. En de zoektocht naar een werkende pinautomaat leverde ook nog eens niks op.
De volgende ochtend gingen we in alle vroegte op weg naar ons tropisch eilandje: Mabul. Het was weer tijd om te duiken! Wachtend op onze boot, raakten we nog aan de praat met een Australische familie, het bleken gezellige (en grote) mensen te zijn. Niet dik, gewoon groot. Hun 18 jarige zoon was bijvoorbeeld al 120 kilo. Nogal een verschil met al die kleine aziaten hier!
Waar Semporna grijs en lelijk was, zo prachtig was het eiland Mabul en haar omgeving. Het is een klein eilandje, zonder wegen of elektriciteit, maar heel mooi. Er wonen voornamelijk "Sea gypsies". Oorspronkelijk afkomstig uit de Filipijnen, maar ze hebben nu geen nationaliteit meer. Tussen al hun hutjes vind je een stuk of 10 accommodaties, nagenoeg geheel gericht op duiken. Wij verbleven in Mabul Backpackers, bestaande uit een aantal kamers gebouwd op een steiger, hangmatten, en een prachtig uitzicht op zonsondergang.
Maar voordat we van dit alles konden genieten, werden we meteen het water ingegooid voor onze eerste 2 duiken. We deden beiden geen cursussen meer, dus we konden elke keer optimaal genieten van wat we onderwater tegen kwamen. En dat was veel. In de loop van die week zou ik schildpadden, zeepaardjes, haaien, alen, roggen en ontelbaar veel kleurrijke vissen zien. En natuurlijk ook de nemo vis.
Terwijl we onze gear aangemeten kregen, zagen we ook John weer, de Amerikaan die we een aantal dagen geleden ontmoet hadden. En er waren nog een hele hoop andere interessante en gezellige mensen in deze backpackers, dus het bleek een top plek te zijn om onze laatste week door te brengen. De kamer was weer heel basic (net als op Ko Tao), alleen hadden we dit keer ook geen eigen badkamer. En de douche die er wel was kwam nauwelijks water uit, dus van douchen is deze laatste week niet zo veel gekomen. Maar voor degenen die straks op Schiphol staan: maak je geen zorgen, ik heb zojuist nog een douchje gepakt.
Om eten hoefde je je ook geen zorgen te maken op Mabul, want alle maaltijden zaten bij je accommodatie inbegrepen. En het was verbazingwekkend goed ook, gezien waar we zaten en waar ze mee moeten werken hier. 3 keer per dag een lekker buffet, waardoor je altijd met een volle maag het water in kon. Had je weer wat minder gewichten nodig om je middel.
Elke avond kwam iedereen bij elkaar in de bar, en werden alle duikervaringen van de dag met elkaar gedeeld. Of een spelletje poker gespeeld (eindelijk heb ik het geleerd), of simpelweg de hele avond gepraat. Hoe dan ook, het was elke avond weer een succes.
Daarnaast zwom er bijna elke avond wel een schildpad zo langs onze pier, terwijl wij daar aan de bar zaten. Op zo'n moment besef je je wel echt dat je in een klein tropisch paradijsje zit. Ik kreeg er ook wel even kippenvel van, dit is echt leven.
In totaal hebben we 6 keer gedoken rondom ons eigen eilandje, en nog 3 keer bij het eiland Sipadan. Sipadan is echt de goudmijn voor duikers, en wordt dan ook gezien als een van de beste duiksites ter wereld. Iedereen die je spreekt is er geweest, of is bezig er te komen. Want dat is nog niet makkelijk. Toen wij 2,5 week van te voren boekten, konden we nog net voor de 28e een vergunning krijgen, dus we hadden geluk. Dus toen wij 2 dagen geleden die kant op voeren, waren we ook heel erg benieuwd.
We werden gelukkig niet teleurgesteld, het was absoluut schitterend. Ik heb onder scholen vis doorgezwommen waar het bijna donker was, omdat je door de grote hoeveelheid vissen het zonlicht niet meer kon zien. Er waren schildpadden die op een armlengte van je vandaan zwommen, echt prachtig. Op Sipadan zelf is er een kleine kazerne, by far de kleinste die ik ooit heb gezien. Het geheel bestond uit 2 kleine, vervallen huisjes, omringd door wat prikkeldraad. In het midden zat een mannetje half in uniform, verveeld voor zich uit te kijken. Ze hebben dit een aantal jaar geleden opgezet, omdat er toen een aantal toeristen gekidnapt zijn door Filipijnse piraten. Ik vraag me af of dit "leger" een groot verschil zal maken als zich er weer iets voordoet.
Maar rondom ons eiland was het ook interessant. Zo was er een oud boorplatform, omgebouwd tot hotel, waar je onder kon duiken. Tijdens de verbouwing (13 jaar geleden), hebben ze van alles in het water geflikkerd, en daar is nu koraal op gaan groeien. Zo vind je er onder andere een wc, waar je onder water op kan gaan zitten. Gaaf om te zien hoe de natuur zich zo herstelt na verstoring door de mens.
Helaas ging het ook nog een keer mis deze week. Gedurende m'n 5e duik hier merkte ik dat het ademen wat zwaarder ging dan normaal. Dit deed me denken aan m'n duikongeluk ik Bonaire, waar ik ook zonder lucht kwam te zitten. Maar niets wees erop dat dit weer het geval zou zijn, dus ik dacht dat het wel mee zou gaan vallen. Maar helaas, na een minuut of 5 onderwater was het "klik", en kreeg ik geen lucht meer. Gelukkig was er iemand dicht in de buurt (zoals het hoort), dus kon ik snel genoeg zijn tweede mondstuk pakken. Weer even schrikken, maar omdat dit al een keer eerder is gebeurd reageerde ik gelukkig snel en correct, waardoor ik de duik toch nog zonder problemen af kon maken. Wel heel bizar dat dit me 2 keer overkomt, in nog geen 30 duiken...
Elke woensdag avond treedt er op Mabul een band op, in een van de duikcentra, en van horen zeggen waren ze heel goed. Wij waren natuurlijk benieuwd, dus op woensdag zijn we met een hele groep mensen die kant op gegaan. De instructeurs hadden niet gelogen, ze waren echt heel goed, naar alle standaarden. En dan te bedenken dat je hier op een klein eilandje zit. Dit was ook nagenoeg de enige keer dat we van onze pier afgelopen zijn, voor de rest hadden we genoeg aan alles en iedereen daar. Heel slecht eigenlijk, maar wij wilden alleen maar uitrusten en duiken deze laatste week. En dat is ook precies wat we hebben gedaan.
Vooral de laatste dag. We besloten toen helemaal niks te doen, behalve in de zon zitten en onze reis evalueren. En dat is nogal wat. Als ik me nu besef waar we de afgelopen 9 maanden allemaal zijn geweest, wie we hebben ontmoet en wat we hebben gezien, dan loopt m'n hoofd bijna over. Er zijn zo veel uiteenlopende ervaringen opgedaan, en ze zijn allemaal even waardevol geweest. Dat komt nu allemaal tot een einde.
Deze dag was ook de dag van de "laatste keren". Opeens is het je laatste avond, met de laatste zonsondergang, je laatste keer douchen en de laatste keer in een vreemd bed slapen. Heel gek allemaal.
En dan zijn we bij vandaag, de laatste dag. Het is nu opeens echt zo ver. Om 11:00 uir in de morgen morgen verlaten we Mabul, een plek waar ik me absoluut thuis heb gevoeld de afgelopen week, en waar ik graag nog eens terug zou willen komen. We pakken alles (ook voor de laatste keer) in, en nemen afscheid van al deze interessante mensen. Met kippenvel op m'n lijf worden we teruggevaren naar het vasteland, en voor dat je het weet zit je in een taxi, en sta je op een vliegveld. Even later op een ander vliegveld, Kuala Lumpur, en vervolgens bij de gate. Ik denk dat er nauwelijks een groter verschil zal bestaan qua omgeving tussen dat tropische eilandje en de drukte van Amsterdam Schiphol tijdens de zomervakantie. Maar het kost je maar één volle dag om van de ene naar de andere plek te komen.
De afgelopen 9 maanden waren een geweldige ervaring, er zijn veel dingen die me voor altijd bij zullen blijven (al weet je dat nooit zeker met mijn geheugen). Azië heeft me al die tijd constant blijven verbazen in de positieve zin, en ik ben alle mensen die deze trip tot een groot succes hebben gemaakt ook ontzettend dankbaar.
Maar nu is het tijd om naar huis te gaan. Tot zometeen!
-
30 Juni 2013 - 21:32
Cor /Ada:
Mooi verslag. Morgenvroeg zien we elkaar. Hebben op tablet gezien, dat je nog ongeveer 9000 km moet vliegen en om 6.35 landt.bGa dus nu maar vast naar bed.tot straks!, -
01 Juli 2013 - 09:59
Niek Michel (pa Van Maui):
Dit schrijf ik dus als je/jullie als het goed is al 3 uur terug bent. Bedankt voor de mooie verhalen en ik hoop er nog een paar te horen!
Groet Niek -
02 Juli 2013 - 14:35
Mel:
Zit ik weer lekker op mn werk je laatste blog te lezen. Vind het bijna jammer dat je terug bent, omdat ik dan geen goed leesvoer meer heb. ;) Moet echt een geweldige ervaring geweest zijn James en ik vind het super knap van je dat je deze droom hebt waar gemaakt! Ik kan je gevoel van terug keer super goed voorstellen en hoop dat je de tijd neemt om te wennen. (maar jou kennende zal je dat wel weer niet doen ;)).
tot morgen ochtend in ieder geval, super veel zin om je weer te zien! :)
XX -
04 Juli 2013 - 18:39
Mama:
Hi Jamie,
It's been a privilege and a pleasure to read your amazing blogs during the last nine months :). Looking forward to seeing you again very soon!
Mama xx -
08 Juli 2013 - 00:16
Wendy Buseman:
Dag Jamie,
We hebben genoten van je verhalen, je moet echt iets met deze blogs gaan doen, ze zijn zo facinerend
en heerlijk om te lezen. Veel dank dat wij de afgelopen 9 maanden op deze wijze met je mee mochten reizen.
De laatste week die je doorgebracht hebt op Mubul,Borneo was echt te gek, ik wilde er onmiddellijk naar toe!
Die duiken die je genaakt hebt, de vissen die je beschrijft en de schildpadden die achteloos voorbij zwemmen, het is tè mooi. Dit kan je nooit meer afgenomen worden.
We hopen je deze zomer een keer te zien.
Succes met alle plannen.
groetjes,
Hans & Wendy
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley