The Fellowship ends, but the Saga continues
Door: Jamie de Graaff
Blijf op de hoogte en volg Jamie
01 Maart 2013 | Cambodja, Phnom-Penh
In de vorige update heb ik jullie verteld hoe de noordelijke helft van Vietnam eruit zag vanaf de motor, dit deel zal ingaan het op zuidelijke deel.
Nadat we 6 volle dagen op de motor hadden gezeten waren we aanbeland in Hue, de oude hoofdstad van het voormalige Vietnam toen het nog een keizerrijk was. Net zoals in de hoofdstad van China is er hier dan ook een Verboden stad (Citadel) te vinden, die ook qua lay-out veel doet denken aan haar tegenhanger in Beijing. Veel mensen zullen dit vast niet met me eens zijn, maar ik kon deze variant eigenlijk beter waarderen dan de Chinese. Misschien komt het door de grote bekendheid van (en dus hogere verwachtingen voor) de verboden stad in Beijing, of door de grote groepen toeristen in China die de beleving wat afzwakken, maar voor mij was Hue indrukwekkender.
Maar ook kwam deze verboden stad wat authentieker over, aangezien veel gebouwen in verregaande staat van verwaarlozing waren, zo achtergelaten na bombardementen in de Vietnam oorlog. Je kon je nog wel voorstellen hoe het moest zijn geweest, maar het was nog niet dusdanig gerestaureerd dat het allemaal nep leek.
Na 6 dagen jungle werd ik terug verwelkomd in de civilisatie met een lekker broodje en een NRC Handelsblad die ik kreeg van een Nederlandse familie waar ik mee aan de praat raakte op een terras. En maar een paar dagen oud (de krant dan, niet het broodje), dus lekker actueel. Ook ging de motor even langs de monteur voor een check-up, want hier hadden we even de tijd om ze te laten fixen. En hij mocht ook wel eens schoongemaakt worden na het rijden over al die modderige opengebroken wegen.
1 dag in Hue was voor ons eigenlijk al genoeg, want afgezien van de Citadel was er niet veel te beleven, en daarnaast scheen de kustroute naar de volgende bestemming (Hoi An) fenomenaal te zijn. De "Top Gear" kijkers onder jullie zullen weten wat ik bedoel als ik het heb over de Vietnam Special. De route die de Britse heren daar op de scooter afleggen (de Hai Van Pass langs de kust) hebben wij dus ook gedaan, en de beelden op TV zijn bepaald niet gefotoshopt. Ook rijdt er bijna geen verkeer, want alle grote voertuigen gaan onder de berg door, via een lange tunnel. Vaak zijn we dan ook gestopt voor foto's, de een nog mooier dan de ander. Vlak voor het donker kwamen we in Hoi An aan (want uiteraard hadden we weer een pechgeval onderweg), de stad van de maatkleding. En ook hier wil ik weer even refereren naar dezelfde Top Gear aflevering, want daardoor ben ik geïnspireerd geraakt om hier een fel gekleurd jasje te laten maken met een kleurrijk bloemmetjespatroon aan de binnenkant. Uiteraard in het oranje, uit pure vaderlandsliefde. En een bijkomend voordeel was dat ik beter zichtbaar zou zijn op de weg, weer een pluspuntje. Ze weten hier in 24 uur volledig op maak gemaakte kleding te maken, en wat je ook wilt, ze kunnen het voor je doen. En voor de prijs (het jasje was $45 en 2 maatoverhemden en een broek gingen samen voor $50 de toonbank over) hoef je het bepaald ook niet te laten. Dus mocht je nog 3 of meer pakken nodig hebben, dan is het goedkoper en sneller om het vliegtuig naar Vietnam te pakken, ze te laten maken, en weer terug te vliegen!
Verder zouden we het rustig aan doen in Hoi An, want we hadden er de afgelopen week aardig wat kilometers opzitten. Onze dagen bestonden dan ook vooral uit eten en een beetje de stad verkennen, afgewisseld met af en toe wat nuttige dingen zoals de was doen. Ook hebben we hier voor het eerst aan het strand gezeten, maar we kozen helaas precies de dag uit dat het bewolkt was. Maar, we konden wel concluderen dat het water hier heerlijk warm is, dat biedt goede vooruitzichten. Daarnaast vonden we hier een van de beste restaurantjes tot nu toe. Ze serveerden maar 1 gerecht, maar het was verrukkelijk. Met allerlei ingrediënten diende je zelf je eigen spring rolls te maken. Heerlijk, het werd een echt schransfestijn.
Na een paar dagen kwam ik tot de conclusie dat ik hier snel weg moest, anders zou ik dat halve dorp nog leegkopen wat kleding betreft. Je kleding begint na een paar maanden reizen redelijk af te takelen, dus het is allemaal heel verleidelijk. Maar qua ruimte en gewicht toch misschien niet zo'n goed idee... De dag van vertrek haalde ik alle bestelde kleding op, en het jasje was geniaal. Precies zoals ik hem in gedachte had, inclusief paarse stiksels en knopen!
De volgende etappe zou ons leiden naar Nha Trang, een badplaats 630 km verderop. Via de grote snelweg zou het maar 515 km zijn, maar die proberen we koste wat kost te vermijden, want je rijdt daar met gevaar voor eigen leven. Hoe groter je voertuig hier is, des te meer voorrang je hebt. Als motorrijder ben je dus gegarandeerd de lul; bussen zullen vrachtwagens inhalen zonder op jou te letten. Hierdoor word je dus met regelmaat de vluchtstrook op gedwongen, wat geen pretje is. En daarnaast is het binnenland stukken mooier, dus die extra kilometers nemen we 100% voor lief.
Wel waren de wegen dit keer helaas wat slechter. Zo slecht, dat het hele bagagerek van Alain het begaf toen hij door een flinke pothole reed. Maar het moet dan ook gezegd worden dat hij wel erg veel bagage bij zich had, aangezien hij een paar dagen later na 17 kilo (!) naar huis te hebben gestuurd, nog steeds een respectabele backpack over had. Onderweg probeerden we ook nog kikker en wat hond, maar vooral dat laatste was niet echt een succes. Te sterk van smaak. De kikker daarentegen smaakt eigenlijk gewoon naar kip, zoals bij veel exotische dieren het geval is.
Op dag 2 naar Nha Trang raakten we verzeild in tientallen kilometers durende wegwerkzaamheden. Op een van deze stukken ging Guido nog onderuit, wat hem een paar flinke schrammen opleverde, maar gelukkig verder niks ernstigs. Hij reed er dan ook met een flinke vaart doorheen. De volgende dag zou hij zelfs zo hard door een gat rijden dat zijn hele bagagerek inclusief backpack van zijn motor afbrak, zonder dat hij het zelfs doorhad!
Na deze 3 dagen waren we nog op 100 kilometer van Nha Trang verwijderd, dus dat viel te overzien. In het algemeen waren de uitzichten iets minder spectaculair dan in het Noorden, waar meer dichte jungle en hoge bergen te zien waren. Maar het was alsnog een heel indrukwekkend heuvellandschap, met her en der een mooie verzameling rijstvelden waar Azië zo om bekend staat.
Eenmaal in Nha Trang, een flinke badplaats, vonden we al snel een mooi hotel voor $5,- vlak bij het strand. Joran, Alain en ik vonden alvast het hotel terwijl Catalina en Guido voor de zoveelste keer haar scooter lieten repareren. Inmiddels was het ook een schappelijke 28 graden, daar doen we het voor! Later reden Joran en ik nog een mooie kustweg af om de omgeving een beetje te verkennen, en ik snapte wel waarom het hier zo populair is. De hele kustlijn wordt opgesierd door een breed zandstrand, en als je je omdraait kijk je uit op een grote formatie bergen. Daarnaast besloten we hier ons visum van een maand te verlengen, want we hebben het hier veel te veel naar ons zin. We hebben ook geen zin om te haasten, wat het geval zou zijn als we dat niet zouden doen.
Nha Trang bleek verder een echt feestoord te zijn. Dat was voor de eerste avond leuk, de tweede avond ook nog wel, maar daarna had ik het wel een beetje gezien. Het publiek bestond dan ook voornamelijk uit net geslaagde tieners uit vooral Scandinavië of Australie, die elke avond tot het gaatje gingen, letterlijk of figuurlijk. Hier kon ik me dus niet helemaal mee identificeren. Ach, voor hen is de alcohol hier dan ook wel ongeveer 10 keer zo goedkoop.
En voordat je het weet is het opeens februari, wat gaat dat snel zeg! Begin oktober zijn we vertrokken, dus het begint nu toch wel echt ergens op te lijken. Ook zouden we vanaf vandaag weer zonder Alain, Guido en Catalina reizen, want zij besloten sneller door te rijden in verband met het aflopende visum. Dat was na 3.5 week samen gereisd te hebben wel weer even wennen, the Fellowship of the Win was ten einde gekomen!
Het afscheid bleek echter van korte duur, want een paar uur na hun vertrek zagen we opeens een bekende motor voor het hotel staan: Guido was weer terug. Wat bleek, Catalina d'r scooter was onderweg definitief gesneuveld, dus ze nam een bus het laatste stuk naar de volgende stad. Hierna kwam Guido erachter dat hij zijn paspoort niet had, en reed vervolgens terug naar Nha Trang. Maar daar kreeg hij weer te horen dat de receptie deze aan Catalina had meegegeven, en die zat inmiddels 150 kilometer verderop. Triple faal dus. Hij had in ieder geval nog geluk dat wij een kamer voor 3 hadden, want zonder paspoort had hij ook nergens in kunnen checken.
Na deze laatste rustdag besloten ook wij weer door te reizen, allereerst richting Da Lat. Terwijl Guido al om 8 uur wakker werd en niet veel later vertrok, bleven wij nog even liggen. De rest was ook naar Da Lat vertrokken de dag ervoor, en toen wij aankwamen zaten ze dan ook nog met z'n allen aan de lunch, en was de gang opeens weer compleet! Deze reünie was echter maar kort, want een uurtje later vertrokken zowel Guido als Alain richting het zuiden, op naar de grens met Cambodja. Catalina was gedoemd nog even met ons opgescheept te zitten, want ze wilde haar scooter nog verkopen. Helaas voor haar was ze de registratie papieren kwijt, maar dat is hier op zich geen ramp. Het deed alleen wel wat met de marktwaarde, dus uiteindelijk heeft ze 'm voor slechts $150 van de hand moeten doen. Maar goed, ze had hem eerst boos langs de weg achtergelaten, dus alles was meegenomen.
De route naar Da Lat was fenomenaal, en weer totaal anders dan wat we tot nu toe hadden gezien. Nha Trang lag aan de kust, en Da Lat op ruim 1200 meter (en dat op maar 140 km van elkaar vandaan), dus we reden vooral bergopwaarts. Onderweg kwamen we mooie watervallen tegen, en met nagenoeg geen verkeer was het een hele mooie tocht. Deze hoogtewinst betekende ook een verlies aan graden Celsius, want vanuit de hitte waren we opeens weer aanbeland in 15 graden. Truien weer dus, ik dacht dat we dat gehad zouden hebben!
We merkten ook gelijk dat met z'n tweeën rijden eigenlijk wel ideaal is, want de 140 kilometer legden we af in slechts 3 uur, waar we er met de groep sowieso een stuk langer over gedaan zouden hebben. Als je met 2 bent kan er ook altijd iemand pech krijgen, zonder al te veel narigheid.
Da Lat zelf was niet spectaculair te noemen, het was vooral de route er naartoe waar we het voor deden. Wel was er een mooi meer in het midden van de stad waar ik nog een rondje omheen heb kunnen hardlopen (ja, ik probeer nog wel iets te doen hier), waardoor je gelijk een groot deel van de stad gezien had. Iets met 2 vliegen in 1 klap. 'S avonds nog genoten van een flesje lokale wijn (niet de vergelijken natuurlijk met Zuid-Afrikaanse wijnen), om daarna weer op te laden voor de volgende tour-dag.
Na ons laatste gezamenlijke ontbijtje met Catalina - die zullen we waarschijnlijk niet meer tegenkomen vanaf nu - vertrokken we de volgende dag weer richting de kust. Vandaag was de eindbestemming Mui Ne, zo'n 180 kilometer verder, dus dat zou weer lekker bergafwaarts worden. Later beseften we pas hoe erg, toen we heerlijk door de haarspeldbochten konden knallen, na van weer een prachtig uitzicht te hebben genoten van een grote vallei die zich uitstrekte tot aan de zee. En waar het in Da Lat vrij fris was, werd het op de motor heel snel heet. De vlagen hete lucht sloegen je in je gezicht; een koude cola kwam onderweg dan ook als geroepen.
Ook deze dag met z'n tweetjes verliep weer zonder problemen, dus 4 uur later reden we Mui Ne binnen. Al heel snel werden we smoorverliefd op deze plek, en besloten we dan ook om ruim een week hier te vertoeven. Alhoewel er in Mui Ne - net als in Nha Trang - veel Russen zitten (geen pluspunt buiten Rusland, aangezien ze dan allemaal rijk en dus arrogant zijn), zag je die eigenlijk nauwelijks, want ze mengen totaal niet met de rest van de mensen. Het hele dorp bleek te bestaan uit 1 kilometers lange straat, met aan weerskanten hiervan een verzameling van resorts, winkeltjes en restaurantjes. Gelukkig hadden we onze motoren. Maar het was de omgeving en de sfeer die het geheel zo fijn maakten; het was een echt surfers-oord. En dat brengt me op het volgende: dit was de plek waar we wilden leren kite-surfen!
De lange broeken en jasjes gingen snel uit, en werden verruild voor korte broeken en t-shirts, en toen snel op zoek naar een geschikte slaapplek. Voor de overige 6 nachten hadden we geboekt in de backpackers, maar voor de eerste nacht was deze helaas volgeboekt. Zo belandde we de eerste nacht in een privé-kamer vlak naast het strand, lekker romantisch. Ook gingen we meteen op zoek naar een goede kite-surf school, die we gelukkig vrij snel wisten te vinden.
De week die volgde was voor mij echt een hoogtepunt van deze reis, de sfeer die Mui Ne uitstraalde was zo relaxed dat je er eigenlijk überhaupt niet meer weg wilde. Het verbaasde me dan ook niks dat er hier veel mensen waren die er al maanden rondhingen. Een gemiddelde dag bestond uit lekker ontbijten bij een bakkerijtje, vervolgens een paar uur surfen, even naar het hostel om te douchen, eten in een overheerlijk vis-restaurant, om uiteindelijk de avond af te sluiten in Dragon's Beach, een mooie lounge bar. Zoals jullie kunnen lezen hebben we de neiging om steeds terug te gaan naar dezelfde plekken als we ergens tevreden mee zijn!
De bakkerij was altijd het eerste geluksmoment van de dag, met een heerlijk belegde lange baguette voor net iets meer dan een euro, vaak gecombineerd met een evenredig lekkere smoothie. Daarna verplaatste we ons naar Surfpoint, onze surf-school. Hier hebben we de eerste 2 dagen van ons verblijf een verrassend prijzig lessenpakket gevolgd, waarna we min of meer zelfstandig het water op konden met onze vliegers. En dat was nog moeilijker dan gedacht! De meeste mensen in Mui Ne kunnen er al aardig wat van, en het ziet er vanaf de kant dan ook allemaal redelijk simpel uit. Er worden bizarre sprongen gemaakt om vervolgens weer met 1 hand aan het "stuur" te landen, dus ik dacht "dat kan ik ook". Maar het bleek toch nog iets ingewikkelder te zijn dan gedacht, en na een week kan ik mezelf even uit het water krijgen, maar nog niet veel meer dan dat. Er staat zo ontzettend veel kracht op die kite, dat het nog een hele kunst is om precies genoeg kracht te genereren om je uit het water te tillen, maar niet te veel om je weer voorover te laten schieten en vervolgens je bord kwijt te zijn.
Eerst leerden we dan ook op het land omgaan met die oversized vlieger, een beetje sturen met 1 hand, opstijgen en landen. Later met dat ding het water in maar nog zonder bord, het zogenaamde bodydraging. Oftewel, je laat je door je kite door het water slepen, wat nog harder gaat dan gedacht. Als je dit allemaal onder de knie hebt mag je het water in met je bord, en terwijl je met 1 hand je kite in bedwang houdt dien je het bord aan je voeten te vast te maken. Daarna gebruikt de rest volgens mij een stukje magie, want zo makkelijk als velen het water uitkomen moet mij nog zien te lukken. Bij mij voelt die vlieger nog meer als een losgeslagen aangelijnde labrador die in het bos een bronstig vrouwtje tegenkomt. Maar ik heb mezelf wel beloofd om, zodra ik weer in Nederland ben, een paar lesjes te volgen, want Nederland kent er vele mooie plekken voor. Na afloop van een dagje aankloten zaten we dan ook nog een tijd de kijken naar de pro's, dat wil ik dus ook kunnen. Ook kletsen we altijd een tijdje na met dezelfde mensen die eveneens elke dag van de partij waren. Het was een vrij kleine school, wat betekende dat je na 2 dagen iedereen kende, en veel persoonlijke aandacht kreeg.
De visrestaurants - en dat waren er veel - waren ook een dagelijks hoogtepuntje. Langs de kust waren een hele rits openlucht restaurantjes neergezet, die elke dag vers gevangen vis verkochten en klaarmaakten. Dit varieerde van red snapper tot tonijn, van krab tot kreeft, en van haai tot krokodil. De meeste van deze heerlijkheden heb ik dan ook inmiddels geprobeerd. De dag van vertrek was waarschijnlijk het meest memorabel, toen we met 3 mensen een kreeft van niet minder dan 2,3 kilo verorberden. Een super decadent gerecht, in ongeveer de schraalste omgeving mogelijk.
De Dragon's Beach was een lounge bar met banken, kussens en bedden, waar na afloop van een lange dag surfen iedereen bij elkaar kwam voor verrassend lekkere en goedkope drankjes. Het happy hour hebben we dan ook veelvuldig gebruik van gemaakt.
Aan het eind van dag 2 in Mui Ne, tijdens een van de bezoekjes aan Dragon's Beach, liep ik ook nog Nick Lakeman (Aureus) tegen het lijf, te bizar! Je denkt altijd wel een keer "het zou toch toevallig zijn als ik een bekende tegenkom", maar kennelijk gebeurt het af en toe ook echt. En dan nog in Mui Ne, of all places. Via hem en zijn vriendin kwamen we ook nog in contact met een hele groep andere Nederlanders, veel meer dan we tot nu toe bij elkaar gezien hebben sinds het begin van deze reis. Met veel van deze mensen hebben we dan ook weer dagelijks afgesproken voor een lunch of 's avonds een drankje.
Op dag 3 moesten we van kamer ruilen, aangezien de hele boel was volgeboekt in de backpackers. We werden getransplanteerd naar een kamer zonder airco en zonder badkamer, maar het was dan ook wel 2 hele dollars goedkoper per persoon. Gelukkig was er een zwembad en een kleine douche in de openbare WC waar je je nog in kon wassen.
Ook was er die dag te weinig wind om het water op te gaan. In plaats van surfen zijn we met de motor een stukje de omgeving gaan verkennen, en ik merkte dat ik het wel weer fijn vond om even te rijden. Het is echt een soort ritme geworden, en ik kijk dan ook uit om de rest van Azië zo door te reizen. Tijdens dit tochtje reden we nog langs grote zandduinen waar Mui Ne ook bekend om staat, al zijn we niet gestopt om ze te beklimmen. Dat kan in Zandvoort ook wel weer.
Na 1 dag geen wind dachten we dat het de volgende dag wel weer beter zou zijn, maar helaas bleek dit niet waar. Weer een dagje niks doen dus, en ik betrapte mezelf erop dat ik dat eigenlijk wel erg fijn vond. Dan merk je toch wel dat je een stukje bent veranderd ten opzichte van toen we uit Nederland vertrokken. Als ik thuis niks deed zat ik altijd in mijn hoofd na te gaan of er niet iets was dat nog gedaan moest worden, waardoor je nooit echt tot rust kwam. Maar hier is dat niet nodig, een heerlijk gevoel!
De laatste dag in Mui Ne stond er wel weer wind, maar dan eigenlijk weer net te veel. En daarnaast waren de golven ook vrij hoog, dus ik vond het wel weer prima en bedankte ervoor. Joran daarentegen ging wel weer het water op en dat heeft zich ook uitbetaald, want in tegenstelling tot mij kan hij nu wel wat meters maken.
Ook was deze laatste dag in Mui Ne de eerste dag van het Vietnamese (en eveneens Chinese) Nieuwjaar: Tet. Dus dat betekende dat iedereen aan het feesten zou zijn. Wij besloten om met alle Nederlanders eens naar een andere club te gaan, van waaruit we konden genieten van het vuurwerk. Enige nadeel: er was geen vuurwerk. Maar de club-keuze bleek gelukkig alles behalve een slechte te zijn, want voor het eerst sinds mijn vertrek heb ik weer eens kunnen genieten van goede techno, en dat is ook zeker wat waard. Verder zagen we hier ook nog zo'n show met dansende mannetjes die zich verstoppen in een draak, moet je toch ook een keer gezien hebben als je in Azië bent.
Op de 10e van deze maand vertrokken we dan toch echt, anders kwamen we hier nooit weg. Met een dubbel gevoel, want ik vond het hier echt heerlijk, de leukste plek voor mij tot nu toe. Dit betekende ook weer vroeg opstaan, inpakken en alles op de motor laden. Dat gaat trouwens allemaal heel makkelijk, want de "bagageruimte" aan de achterkant van de motor is een stuk verlengd met een ijzeren rek, waardoor je backpack er met gemak op past. Het hele goedje wordt vervolgens vastgemaakt met een aantal elastieken, waardoor er onderweg niks af kan donderen. Het oranje jasje ging ook weer aan, en zo konden we op weg naar Saigon, tegenwoordig bekend als Ho Chi Minh stad. We werden deze dag vergezeld door nog een Nederlandse jongen die ook die kant op moest, wel zo gezellig. Met zijn drieën reizen betekende echter ook weer een verhoogde kans op pechgevallen, en deze konden dan natuurlijk ook niet uitblijven. Ergens halverwege op de winderige en bochtige kustweg van Mui Ne naar Saigon viel de motor van Robert (de bovengenoemde Nederlander) dan ook stil, om vervolgens niet meer te willen starten. Eerst dachten we dat het aan te weinig olie lag, maar dat bleek helaas niet het geval. En aangezien het Vietnamees nieuw jaar was, was alles ook nog eens gesloten. Gelukkig vonden we na een tijdje nog wel een monteur die open was, maar die zou er uiteindelijk wel ruim 5 uur over doen om zijn motor weer aan de praat te krijgen.
Zo zaten we dus een flink deel van de dag in the middle of nowhere, te wachten tot de motor weer tot leven zou komen. Gelukkig waren de mensen daar super aardig, en kregen we allemaal gratis eten en drinken van ze aangeboden. Weer een voordeel van buiten de toeristische gebieden komen, iedereen is super vriendelijk! Ook kwamen er nog een tijdje een paar kinderen bij zitten, die ik met behulp van het point-it woordenboekje duidelijk kon maken waar we vandaan kwamen, wat we al hadden gezien en gedaan, en waar we nog heen wilden. Dan besef je je ook hoe ontzettend veel geluk je eigenlijk hebt dat je dit zomaar kunt doen als westerling. Vooral de wintersport foto's en foto's gemaakt vanuit het raam van een vliegtuig deden de ogen opensperren.
Om 7 uur deed Robert's motor het weer, wat betekende dat we een flink stuk door het donker zouden moeten rijden. Normaal gesproken doen we dit niet, maar nu besloten we het er toch maar op te wagen, aangezien we al accommodatie geboekt hadden in Saigon. Ook dat is eigenlijk iets wat we nooit doen van tevoren, maar vanwege het nieuwjaarsfeest is anders alles volgeboekt deze week. We hadden de mazzel dat het grootste deel van de weg richting Saigon verlicht was - in tegenstelling tot de wegen in het noorden van het land - dus we kwamen zonder al te veel problemen rond een uur of 10 aan in Saigon. Hier vonden we ondanks het drukke verkeer redelijk gemakkelijk ons hostel, en parkeerde we onze bikes weer in een beveiligde parkeerplaats. Iedereen waarschuwde ons van tevoren over de drukte in het verkeer daar, maar uiteindelijk bleek het allemaal nog wel mee te vallen. Net zoals altijd gewoon gedecideerd maar langzaam doorrijden en er overkomt je niks.
Het prijsniveau in deze stad bleek zelfs nog een stukje lager te liggen dan in de meeste andere plekken van dit land, waardoor je voor een schamele 0,25 euro kon genieten van een verkoelend tap-biertje op straat. Niet verkeerd!
De eerste dag deden we niet veel meer dan een rondje lopen en een blog schrijven, wat eigenlijk ook wel genoeg is met deze hitte hier. Elke keer als we een stuk verder rijden komen er weer een paar graden bij, en inmiddels zitten we dan ook al op zo'n 35 graden tussen de middag. Prima, maar meer hoeft het ook niet te worden wat mij betreft. Onze tweede dag besteedden we voor de verandering weer eens op een culturele wijze, en bezochten we het War Museum. In dit museum wordt er op brute wijze getoond hoe de Vietnam oorlog is verlopen, en dan vooral uit propagandistisch, anti Amerikaans oogpunt. Verfrissend, want normaal gesproken krijg je het toch vooral vanuit de andere kant te horen, vooral in films. Ook bezochten we de dag erna de Chi Chi tunnels, een 250 km lang tunnelstelsel dat werd gebruikt door de Viet Cong tijdens de oorlog. Aangezien we besloten dit met een tour te doen, zaten we voor het eerst sinds ruim 5 weken weer eens in een bus. Ik hoop maar dat we de motoren nog heel lang kunnen gebruiken, want we zijn er ook snel weer klaar mee. Vechtend voor een plekje onder de ventilator, broeiend als een plant in een broeikas achter de busruit; doe mij maar die verfrissende rijwind op de motor!
De tunnels zelf waren ook weer indrukwekkend, ondanks de grote horde toeristen waarmee we deze bezienswaardigheid moesten delen. Het kan het beste omschreven worden als een soort ondergrondse stad van waaruit de Viet Cong hun geruilla oorlog voerden tegen de Amerikanen en Zuid-Vietnamezen, op slechts 30 kilometer afstand van Saigon. Het was allemaal behoorlijk klein, vochtig en krap, dus ik heb respect voor de mensen die hier maanden onder de grond hebben geleefd. Maar ook zag je hier dat het niet alleen de Amerikanen waren die oorlogsmisdaden hebben begaan, de Viet Cong waren ook niet zo lief. Zo passeerde een grote collectie boobytraps de revue, de een nog gruwelijker dan de ander, allemaal bedoeld om Amerikanen om te leggen.
Later die dag dronken we nog wat goedkope biertjes op straat met Sjors, een 30-jarige Nederlander die net aangekomen was in ons hostel. We komen trouwens opvallend veel Nederlanders tegen sinds Mui Ne, zo zaten er vandaag zeker 6 in de bus richting de Cu Chi tunnels. Al deze mensen kwamen ons later ook weer vergezellen voor een drankje, dus zo zaten we in de avond weer met een grote groep Nederlanders te pilsen.
Na 3 dagen Saigon vinden we het mooi geweest en besluiten we door te rijden richting de grens met Cambodja. Deze stad had voor ons toch minder charme dan Hanoi, met haar lekkere eetgelegenheden, leuke hostels en vriendelijke inwoners. Saigon was vergeleken met de noordelijke hoofdstad een stuk groter, drukker (ook wat betreft toeristen) en gehaaster.
Zo zitten we op de ochtend van 14 februari weer op de motor, na deze weer van de beveiligde parkeerplaats te hebben opgepikt. We besloten niet de snelste weg naar de Cambodjaanse grens te pakken, maar via de delta van de Mekong rivier langs de kust Vietnam te verlaten. De eerste rijdag zetten we ook gelijk een nieuw persoonlijk record neer, met een respectabele 293 gereden kilometers. Die kilometers reden we door landschappen die verbazingwekkend veel deden denken aan thuis, met veel rivieren, bruggen en vlakke uitgestrekte stukken land. Alleen hier waren de weilanden ingewisseld voor rijstvelden. Ook dacht ik vanwege de hitte wel even te kunnen rijden zonder mijn colbert met lange mouwen, wat me nog een stel paarse armen opleverde, ondanks het feit dat ik al weken aan het strand heb gezeten. Toch maar niet meer doen dan.
Na 1 dag rijden waren we nog maar 90 kilometer verwijderd van Cambodja, waar we hopelijk zonder al te veel problemen onze motoren mee naar binnen zouden kunnen nemen. De volgende ochtend reden we dan ook maar op hoop van zegen die kant op, met de kennis in ons achterhoofd dat het Alain ook gelukt was nadat hij $30 onder de toonbank overhandigd had. Deze prijs heb ik op Internet proberen te verifiëren, maar ik kon nergens iets vinden over (tijdelijke) import regels in Cambodja. Toen we eenmaal bij de grens aankwamen deden we dan ook alsof we allemaal wel wisten hoe het moest, en overhandigden we vol zelfvertrouwen $20 voor ons persoonlijke visum een pasfoto. Even later - na 3 keer ongeveer hetzelfde formulier te hebben ingevuld, allemaal voor een andere official - reden we met een 30-dagen visum Cambodja binnen, zonder een cent extra te hebben betaald voor onze motoren. Mooi meegenomen!
En zo waren we na bijna 6 weken (veel langer dan we hadden verwacht) weer in een nieuw land, klaar voor een nieuw avontuur! Met de motoren hadden we inmiddels ruim 3000 kilometer afgelegd, en we hopen dat dit er nog veel meer kunnen worden. Op dit moment zitten we alweer 2 weken in dit uitermate laid-back land, waarover ik meer zal vertellen in de volgende update.
Voor nu, liefs vanuit Phnom Penh,
Jamie
PS. Joran ligt momenteel in het ziekenhuis met Dengue *knokkelkoorts), maar hij is alweer aan de beterende hand en verwacht over een paar dagen weer op de been te zijn. Hierover ook meer in de volgende blog!
-
02 Maart 2013 - 18:35
Astrid:
Vind dat oranje colbertje echt geweldig; jammer dat je 30 april niet op de Dam staat, bij de kroning, zou niet misstaan.
Volgens mij geven jullie aan het woord ''genieten'' een andere dimensie. Zorg goed voor Joran, en houdt ons op de hoogte met jullie prachtige belevenissen.
Gr van ons allemaal, Astrid
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley